2

 

  1. Van € 2,35 voor € 1,80 !


    Hoeveel korting krijg je?

    1.   € 1,40
    2.   5 cent
    3.   55 cent
    4.   € 1,15
  2. Tel door: 2,23 2,25 2,27 2,29 .... ....
    1.   2,28 2,27
    2.   2,30 2,31
    3.   2,30 2,32
    4.   2,31 2,33
  3. Buurtsuper: 1 pakje boter € 1,83


    Buurtmarkt: 1 pakje boter € 1,38


    Wat is het prijsverschil?

    1.   55 cent
    2.   45 cent
    3.   35 cent
    4.   1 euro
  4. Job springt 1,35 m ver.


    Sarah springt 2,10 m ver.


    Hoeveel verder springt Sarah dan Job?

    1.   0,65 m
    2.   75 cm
    3.   3,45 m
    4.   85 cm
  5. Op de kilometerteller staat: 6.210,5
    Wat staat er op de teller, als we 106,7 km gereden hebben?
    1.   6.317,2
    2.   6.316,12
    3.   6.316,2
    4.   6.104,2
  6. Tel terug: 3,07 3,05 3,03 .... ....
    1.   3,10 3,08
    2.   3,01 2,98
    3.   3,01 2,99
    4.   3,00 2,98
  7. Reken uit: 46.712,63 + 5.482,59 =


    Tip: zet onder elkaar en zorg ervoor dat de komma's recht onder
    elkaar komen te staan!

    1.   52.194,122
    2.   52.195,122
    3.   52.194,22
    4.   52.195,22
  8. Noortje weegt 34,7 kg


    Casper weegt 32,9 kg


    Hoeveel weegt Casper minder dan Noortje?

    1.   1,8 kg
    2.   18 kg
    3.   1,8 g
    4.   800 g
  9. Tel door: 34,1 34,4 34,7 .... ....
    1.   35,1 35,4
    2.   34,9 35,1
    3.   35,0 35,3
    4.   53,0 53,3
  10. Reken uit: 8.327,9 - 664,26 =


    Tip: zet onder elkaar en zorg ervoor dat de komma's recht onder
    elkaar komen te staan! I.p.v. ,9 schrijf je ,90 in je som.

    1.   8.992,16
    2.   268,53
    3.   7.663,64
    4.   8.343,74